Uit

In 1996 was ik dertien en Michiel (niet zijn echte naam) vijftien. Je mocht in die tijd nog gewoon roken op het schoolplein, zelfs op ons schoolplein, en zo leerde ik hem kennen: als de jongen die mij voordeed hoe je over je longen moest inhaleren om vervolgens doodnonchalant je peuk op de grond te gooien en te doven onder je draaiende voet. Net als in Grease. We kenden alle liedjes en alle dansjes uit ons hoofd. Behalve die van Grease Lightning; dat nummer kon ons niet boeien.

Michiel was bijna klaar met het LBO en zat tussen “alleen maar boeren”. Ik zat in 2havo/vwo, in een klas die grotendeels bestond uit jongens en meisjes in strak aansluitende Levi’s die na het weekend spraken over met wie ze “waren geweest”.
Ik had weliswaar net als de stoeren een letter van mijn rugzak ingekleurd zodat ik rondliep met een LASTPAK, maar ik was nog met niemand geweest. Ik mocht ook nog niet echt uit (pas vanaf mijn veertiende, hadden we thuis afgesproken), en mijn ouders vermoedden wel dat ik af en toe rookte maar vroegen er niet naar zodat ik niet hoefde te liegen.

Omdat ik nog niet uit-uit mocht, struinden Michiel en ik op zaterdagavond door het centrum van het dorp. Daar staarden we in donkere etalages naar spullen waar we luidkeels andere betekenissen aan gaven, en liepen zo nonchalant maar zo snel mogelijk langs de ramen van de cafés, voordat de mensen die binnen zaten ons zouden zien en zouden denken dat we buiten bleven omdat we nog niet uit mochten.

Ik moest om 22.00 uur thuis zijn, Michiel had geen tijd. We sloten onze zaterdagavonden af in snackbar De Burcht en aten ons misselijk aan de raspatat en snacks, giechelend om zelfbedachte grapjes die we bleven herhalen. Soms opende de deur en waaide ineens een van mijn stoere klasgenoten naar binnen om een pakje sigaretten te kopen of een berenklauw (“voor de bodem”). Dan groetten we elkaar om elkaar vervolgens beleefd te negeren, waarbij ik voor de zekerheid stopte met kauwen tot mijn klasgenoot weg was.
Michiels klasgenoten kwamen daar niet. Die zaten in hun eigen keet, hadden hun eigen frikadellen.

Michiel fietste altijd met me mee naar huis. Niet om me te beschermen – tot je twaalfde waren er kinderlokkers waar je tegen beschermd moest worden; daarna lag de verantwoordelijkheid om niet gelokt te worden bij jou – maar om onze tijd samen te kunnen rekken tot ik mijn donkere huis binnenging en hij moest beginnen aan het het donker van zijn vijftien kilometer durende rit naar huis.
Meestal als hij thuiskwam was zijn vader al naar de kroeg, maar één keer zat hij nog op de bank, en vroeg hij aangeschoten gniffelend of Michiel me nou al ‘s had bezwangerd.
Ergens denk ik dat Michiels vader hoopte dat het waar was, dat er iets van waar was, want dan was dat andere in elk geval niet zo.
Maar het gegniffel werd een zacht knagend twijfelen, een liggend vraagteken dat je nog een keer achterom doet kijken; wacht even.
Wat deed een meisje zoals ik eigenlijk met zo’n jongen?
En het knaagde zich al gauw een weg richting onze middelbare school, waar ik hoorde dat ik een tease was; door de boeren geschreeuwd en door de stoeren gefluisterd. Ik wist niet wat het woord betekende dus ik reageerde braaf zoals ik had geleerd negatieve feedback te pararen met: “Dat zegt meer over jou dan over mij”, maar daarop zeiden ze: “Eh, ja. Dat ik het niet ben,” en barstten in lachen uit.
Het duurde niet lang voor het schoolhoofd me apart nam om te zeggen dat hij mij samen met mijn ouders wilde spreken.
En zo kwam het dat ik op een doordeweekse avond om 20.00 uur onder een felverlicht systeemplafond aan drie volwassenen probeerde uit te leggen dat ik niet met Michiel was geweest, terwijl zij steeds zenuwachtiger werden omdat ze niet wisten wat dat precies betekende en het antwoord niet durfden te vragen, niet zonder bang te zijn mij kwijt te raken in een ander licht.
Of er niet iets was waarmee ik mezelf kon vrijpleiten, vroeg het schoolhoofd.

Het was niet mijn plek en toch zei ik het, want het maakte niet uit.
Maar het maakte alles uit.
Natuurlijk maakte het alles uit.

Op Shortreads.nl verschijnt elke werkdag een verhaal gebaseerd op de actualiteit.