“Ik val geen kilo af”, zegt mijn vader. “Ik eet geen aardappels meer en geen brood. En weet je hoeveel ik ben afgevallen sinds januari?”
Ik weet het niet.
“Nog geen twee kilo”, zegt hij.
Mijn moeder vraagt hoe ik vind dat mijn vader eruitziet in het bruin. Hij draagt een bruine broek en een donkergele trui. Zijn hoogblonde haar was een paar weken geleden ook bruin, maar dat was per ongeluk. Mijn moeder had de verkeerde verf gebruikt.
Ze hebben een Hoornder Ring meegenomen en ik heb niet te sterke koffie gezet. We zappen wat door mijn vakantiefoto’s.
“Geen aardappels”, zeg ik. “Dat is ook niks waard.”
“O, ik geef er niks om”, zegt mijn vader.
“Om aardappels niet?”, vraag ik.
“Nee,” zegt mijn vader, “ik heb er nooit wat aan gevonden.”
Vreemd genoeg denk ik meteen aan dit blog. Even vraag ik me af of ik het dan allemaal heb verzonnen. De aardappelen-groente-vlees. De nasi. Ik denk aan de keer dat ik mijn ouders voor hun trouwdag een verrassingsmenu voorzette: sushi voor mijn moeder, biefstuk met aardappelen voor mijn vader. Een goeie Hollandse maaltijd. Zijn lievelingseten. Dacht ik.
“In plaats van brood eet ik nu crackers”, zegt mijn vader.
Het is half 3. Ik vraag of ze iets willen eten. Ik heb crackers in huis, en yoghurt.
“Doe mij maar een patatje!”, roept mijn vader.
Mijn moeder springt op van de bank. “Ja lekker, een patatje! De hond moet er toch even uit.”
“Bert kookt vanavond voor jullie”, zeg ik.
“Dan moeten we snel zijn”, zegt mijn vader. “Hoe laat eten we? Zes uur? Dat kan nog wel.” Hij trekt zijn jas aan. “Waar is hier een snackbar?”
Ik zeg dat ik mee zal lopen. Mijn moeder staat al buiten met de hond op ons te wachten.
Vroeger was het moment waarop mijn ouders op dieet gingen het moment waarop mijn zusje en ik elke avond in gespannen afwachting naar bed gingen. Het kon een paar dagen duren, maar het kwam onvermijdelijk.
“Christine…”. Mijn moeders stem, fluisterend boven mijn bed. “Christine, word je wakker? Ga je mee naar beneden?”
In pyjama liep ik naar de keuken, waar mijn kleine zusje met verward haar en een slaperig hoofd al aan tafel zat. Op het aanrecht stond een familiezak patat te dampen. Mijn vader zette ketchup en mosterd voor ons neer. Zwijgend, maar dolgelukkig, aten we onze friet. Af en toe verbrak mijn moeder de stilte: “Heer-lijk”, verzuchtte ze dan. “We hielden het niet meer uit.”
De volgende dag zouden mijn zusje en ik doen alsof we het allemaal hadden gedroomd.
Hear no patatjes, see no patatjes, speak no patatjes.
We kenden de deal.