I Don't Care. I Love It

Newcastle/Edinburgh

In Newcastle is sprake van een theoretische stelling die inhoudt dat als je er maar lang genoeg in variabele tempo’s rondloopt, de statistische kans dat je op zeker moment staat te gabberen op Nicky Minaj klein, maar niet nul is.

Ik ben op bezoek bij mijn zusje en overal waar ik kom – bij de drogist, in de pub, in de onesie-winkel – hoor ik ‘Starships’.

En in elke club.

Mijn zusje heeft haar vriend Simon en mij meegenomen op discotocht. We zijn de avond begonnen in The Gate, een overdekt ‘vrijetijds- en entertainmentcentrum’ waarin een aantal restaurant, bars en een casino huizen. Bar Beyond is de enige tent waar we nog binnen kunnen komen. Op de dansvloer staan mensen met gebogen hoofd, hun gezichten blauwig verlicht door de smartphone die ze onophoudelijk en zonder uitzondering in de hand houden. Op ‘Wake me up’ van Avicii gaan de handen heel even de lucht in, om dan snel weer te zakken om te zien wat er in de tussentijd gebeurd is. En er gebeurt iets. Hoewel de dj hartstikke leuk draait, loopt de tent in één keer leeg. Zelfs het opzetten van Starships mag niet meer baten.

“Wat gaan ze doen?”, roep ik tegen mijn zusje.

“Ze gaan ergens anders heen”, roept ze terug.

“Ik wil daar ook heen!”, roep ik.

We lopen naar buiten. Leunend tegen de glazen pui van The Gate zitten een paar dronken vrouwen met hoog getoupeerd haar en in latex jurkjes. Ergens op de grond ligt een witte bh. Bij Tiger Tiger, een naastgelegen tent die blijkbaar bekend is van Geordie Shore, begint het druk te worden. Twee halfnaakte, gapende meisjes op stelten wuiven met witte veren naar de ingang. Behalve the place to be is het ook the place to pay. We lopen een stukje verder.

Mijn zusje staat stil bij een tent genaamd Sam Jacks. “Hier hebben ze zo’n mechanische stier”, zegt ze. Ik ben al binnen.

Net als in Bar Beyond wordt in Sam Jacks leuk gedraaid; après-ski-achtige muziek wordt moeiteloos afgewisseld met wat ik voornamelijk ken als ‘alternatieve disco’. Icona Pop komt natuurlijk voorbij, Rihanna en Nicky Minaj, maar ook The Gossip, The Hives en Kaiser Chiefs. Er hangt een uitgelaten stemming. Het publiek bestaat wederom uit de voltallige cast van Geordie Shore en aanhang, mensen die bij een vrijgezellenfeestje horen en mensen die daar niet bij horen maar zich niettemin verkleed hebben als een Avatar of een koe.

De enige die het niet zo naar haar zin lijkt te hebben is het meisje naast me, dat verveeld naar haar telefoon zit te turen. Ze draagt een neonkleurig soort badpak met jarretels en hoge kousen en ze zit een rolstoel. Af en toe trekken haar vrienden haar de dansvloer op en wordt ze, nog immer stoïcijns met haar telefoon spelend, onvrijwillig van de ene naar de andere kant gerold.

Daarna wordt ze weer naast mij geparkeerd. “Wish you was here”, zie ik haar swypen. “Best party ever!!”

Behalve over een mechanische stier beschikt Sam Jacks ook over een tandartsstoel waarin mannen tegen betaling van 10 pond drie dropshots en een lapdance kunnen krijgen. Naast de stoel staat een grote rode kotsemmer.

“Don’t touch the girls!!!”, lees ik op een bordje. “It might be considered sexual harassment!!!”

In de club zijn drie balkons: een over de gehele lengte van de zaal, en twee kleine halvemaanvormige balkons aan de muur daartegenover. Twee van de lapdancers, waaronder een vrouw die van top tot teen getatoeëerd is, betreden de kleine balkons voor hun show. Vooral de vrouw met de tatoeages maakt indruk. Ze springt en twerkt, berijdt de balustrade en presteert het om op een paar vierkante meter en op aanzienlijke hoogte een flikflak te doen. Mateloos gefascineerd kijk ik toe.

Ze is nogal een verschil met de danseressen die na haar komen. Hun futloze pasjes doen nog het meest denken aan een halfnaakte versie van Nederland In Beweging. Als vervolgens het zoveelste vrijgezellenfeest binnen komt vallen, besluiten we verder te gaan naar Perdu.

Perdu is een populaire club waar ook veel (internationale) studenten komen. Het is mijn zusjes vaste uitgaansplek, en ik begrijp waarom. Het is er druk maar gemoedelijk, de muziek is prima, en mensen gaan vriendelijk aan de kant als ik me er met een paar drankjes langs probeer te wurmen.

Simon en mijn zus hebben een plekje in de hoek van de dansvloer gevonden. Een soort chiquere versie van een Expedit-kast scheidt het kroeg- en dansgedeelte van de louncheruimte. Als je je biertje voor een moment in een van de vakken neerzet, is het negen van de tien keer ineens verwisseld voor een loungy cocktail. Het is net zo magisch als het doorgeefluik van de Chinees.

“Chris,” roept mijn zusje, “kun je even hakken?”

“Kan ik even wat?”, roep ik.

“Hakken”, roept ze. “Simon weet niet wat het is en jij bent er goed in.”

Ik draag een kokerrok en laarzen met stalen neuzen, maar goed, alles voor Cultuur. Ik laat verschillende liedjes voorbijgaan in afwachting van een gabberwaardiger nummer. Tot ik tot de conclusie kom dat als ik er nog gehakt gaat worden, dat niet anders kan dan op Starships. Ik zet mijn biertje in de kast en begin.

Als ik na mijn demonstratie opkijk, heb ik ineens verdacht veel ruimte op de dansvloer. Verschillende mensen staren me aan.

“Ik denk dat ze denken dat je iets op hebt”, zegt Simon.

Ik neem een slok van mijn cocktail en zwaai verontschuldigend om me heen.