Nederlandstalige podcast, meerdere seizoenen, 250+ afleveringen (and counting), 45-70 minuten per aflevering.
Stand-up comedian Wouter Monden interviewt collega’s over shows en momenten uit hun carrière die ze zelf liever waren vergeten. Een perfecte podcast voor iedereen met faalangst en/of pleinvrees (dus alle kunstenaars die ik ken plus een groot deel van de rest van de mensheid). Er is weinig zo louterend als luisteren naar mensen die zichzelf in de meest kwetsbare positie hebben gebracht, publiekelijk zijn afgeslacht, en dat niet alleen hebben overleefd maar daarna gewoon weer het podium zijn opgestapt.
Wouter Monden begon middenin coronatijd met deze podcast, inmiddels staan er honderden (!) afleveringen online. Comedians interviewen over hun slechtste shows is dan ook een jaloersmakend goed idee, en het pakt meestal goed uit – meestal, want opvallend genoeg blijken de leukste, beste, meest bekende grappige mensen niet altijd even goed in het delen van verhalen waarin ze zelf voor lul staan. Ik noem geen namen (oordeel zelf maar), maar sommige gasten hebben de memo duidelijk niet begrepen en reageren zelfs een beetje geïrriteerd als Wouter doorvraagt op gênante momenten.
Des te leuker is het dan ook (en dit geldt gelukkig voor het merendeel van de afleveringen) wanneer je een comedian (beter) leert kennen omdat die ongeremd al het vreselijks wat haar is overkomen, op tafel gooit. Ik had bijvoorbeeld niet zoveel met Soundos El Ahmadi, maar zij was zo grappig en meedogenloos in haar zelfspot dat ze in mijn ogen nog weinig fout kan doen. Wat ook helpt, is de gierende lach van Wouter Monden, die alles al heeft meegemaakt en zich toch nog kan laten verrassen door het vreselijks wat een ander is overkomen.
En er komt nogal wat voorbij: geboekt worden op een bedrijfsuitje en dan een dag van tevoren te horen krijgen dat je absoluut geen grappen mag maken over de baas, het bedrijf, de regio, religie, seks, politiek, kinderen en dieren; dronken mensen die door je show heen schreeuwen; terugkomende (dronken) bezoekers die steeds de clue van al je grappen voorzeggen; en een dagvoorzitter die je na jouw optreden afkondigt met: “Nou. Dit was blijkbaar ‘humor’.”
Naast dat ik het een heerlijke podcast vind, van en door een allround toffe gast, heeft het me ook echt geholpen om (zelf)kritiek anders te benaderen. Want soms, als ik ergens voor word afgewezen, of vervelende feedback krijg, of als ik zelf weer eens iets ontzettend stoms heb gedaan – soms lijkt het alsof dat iets fundamenteels over mij zegt, als een handicap die voor anderen superzichtbaar is en die ik maar weiger te accepteren.
Dat was bijvoorbeeld het enige dat ik niet begreep, of jammer vond, aan de verder geweldige podcast Dead Eyes: hoewel de vraag ‘heb ik echt rare ogen?’ aan acteur Connor Ratliff bleef knagen, had hij verder wel een ontzettend succesvolle carrière. Hij beweerde dat zijn ontslag bij Band of Brothers hem nog jaren achtervolgde en onzeker maakte, maar tegelijkertijd bleef hij auditie doen en rolde hij van de ene vette acteerklus in de andere. Hoe dan?, vroeg ik me af. Hoe kan iets je enerzijds zo hard raken dat het een obsessie wordt, maar je anderzijds totaal niet belemmeren in het volgen van je droom? Hoe werkt dat?
Dankzij de comedians die bij Elektra hun verhaal doen – waarvan enkele inderdaad beroemd en succesvol zijn geworden, maar de meeste er gewoon een baan naast moeten doen – begrijp ik dat nu een stuk beter.
Twee van mijn favorieten:
Jasper van der Veen is een held. Hij begint met een herinnering aan onwillig publiek dat zich verstopt in de rookruimte en eindigt met een sigaretje dat hem wordt aangeboden na een bijzonder pijnlijke show. Het beste verhaal uit de reeks, vind ik, ook omdat Jasper, als een van de weinigen, niet door laat schemeren dat hij eigenlijk heel goed is. (Maar ik vermoed dat hij heel goed is.)
Leon van der Zanden heeft de pech dat de afschuwelijkste show uit zijn leven live op tv werd uitgezonden. Hij kijkt nu de opname voor het eerst terug, met het hart in de keel en trillende handen. Je wil de hele tijd tegen hem zeggen, aaah, zo erg is het niet!, maar zo erg is het wel.