Wie

In het halletje naast het podium strekt de beveiliger zijn lijf. De oude pianist speelt, beheerst, iemand kucht, een toegangsdeur valt dicht, ergens rolt een lege fles bier over een balkon, en de beveiliger zwaait zijn bovenlijf naar links, één, twee, en naar rechts, één, twee, zet zijn armen in zijn zij, buigt ver naar voren en draait grote cirkels met gestrekte rug, rekt zich van top tot teen uit en laat alles los, en nog een keer, en nog een keer.

*

De jongen zegt dat hij moe is. Zo moe! Gesloopt. Hij zou minder speed moeten doen. Speed en ADD is geen goede mix! Maar ja. 

*

De blauwrode lichtshow maakt van de artiest een silhouet op het podium; een lange, gebogen gestalte tussen twee synthesizers die samen als een pijl naar voren wijzen. Mensen dansen terwijl ze hun handen in cirkels voor hun hoofd bewegen. Een meisje zit op de Rondatrap, schuin rechts voor het podium, en filmt zichzelf. Minutenlang. In het scherm van haar telefoon haar roodblauw verlichte hoofd, haar kin steunend op haar linkerhand, haar vingers als een omlijsting, haar blik melancholisch, afwisselend naar de grond en in de camera gericht.

*

De gitarist slaat op zijn gitaar. Bam! Ka-da-doesj, bam. Bam! De saxofonist blaast alsof hij slist. Thlep. Tthlep. Thiedeldie-thoedeldie. Pwèp. Een vriend buigt zich naar me toe en fluistert: “Ik verwacht dat er nu elk moment iemand op kan staan die roept: ‘RAARRRRRR’.”

*

Een ambulance raast de kerk voorbij. Mensen gniffelen; het lijkt er bijna bij te horen.
De gitarist speelt over een soundscape van openbaar vervoer. De mensen gniffelen niet meer, dit hoort erbij.

*

De saxofonist/dichter roept dat hij van ons houdt. De vrouw naast me is in diepe slaap. 

*

Ze waren er een halfuur voor aanvang maar de Grote Zaal moest nog schoongemaakt dus ze stonden eerst in de rij voor de deur naar de foyer en daarna in de rij voor de deuren naar de zaal en toen die eindelijk opengingen stroomden ze als pinguïns naar binnen, er was geeneens tijd om de tweede klapdeur open te maken, ze dromden zich allemaal rechtop en met kleine pasjes door die ene deur en veranderden weer in mensen en stormden de trap af, waar rijen stoelen stonden opgesteld in wat normaal gesproken het sta-gedeelte was; wierpen hun tas als een lasso en vingen een zitplek, een zitplek in het midden van de reeks van twintig aaneengeschakelde stoelen op de derde van de vijftien rijen, recht voor het podium, zo dicht bij de genialiteit zit je zelden; wachtten geduldig tot de zaal verduisterde en de artiest het podium betrad en het applaus was weggestorven en de klanken tussen het hout naar boven kaatsten; zagen de breekbaarheid en het trefzekere, hoorden de strijd en de verstilling – en grepen hun tas in hun linkerhand en tikten hun rechterbuurvrouw aan, sorry, stonden met gebogen rug op en kropen langs de knieën, sorry sorry sorry, en slopen de zaal uit, zonder een blik achterom. Wie zijn die mensen? 

Op Shortreads.nl verschijnt elke werkdag een verhaal gebaseerd op de actualiteit.