Deel 2: Het idiote doel bij uitstek

 

Je hebt mensen die ‘houden van afzien’ en ik blijf een beetje bij ze uit de buurt, want brrr, maar ze lijken wel iets elementairs te hebben begrepen wat bij mij maar weigert te landen. Namelijk dat een training iets anders is dan een prestatie, en dat ongemak inherent is aan groei. (Lees deel 1.)


“[W]eerstandvermogen kweken, spierkracht doen toenemen, zowel lichamelijk als geestelijk aan vaart winnen, de wilskracht verhogen,” zegt Haruki Murakami daarover, in zijn memoir Waar Ik Over Praat Als Ik Over Hardlopen Praat. “De voornaamste opdracht daarbij is je lichaam de duidelijke boodschap over te brengen dat ‘al dat hardlopen normaal is’. […] Het lichaam is een uiterst praktisch ingesteld systeem. Het zal die boodschap pas accepteren en begrijpen door middel van periodieke, concrete blootstelling aan pijn gedurende een langere periode.”
Door te gaan hardlopen kon ik mezelf een doel stellen en dat halen, bedacht ik terwijl ik naar al die mensen buiten keek die zichzelf iets voorgenomen hadden en het nog waren gaan doen óók.
Maar dat moest dan wel een idioot doel zijn. Geen vijf kilometer; ook geen tien. Ik kende mezelf. Ik zou enthousiast beginnen met mijn Hardlopen met Evy-schema (een populaire app waarin de Vlaamse Evy je coacht met uitspraken als “Ik ben fier op u”), nog in dezelfde week een training missen, mijn hele opbouw in de war sturen, uiteindelijk alleen nog heel af en toe rennen om dan per ongeluk een keertje tien kilometer aan te tikken en daar helemaal geen goed gevoel aan overhouden. Meer nog dan mijn kuiten moest ik mijn doorzettingsvermogen trainen, wist ik, en dat vroeg om iets drastisch. Iets waarover ik dacht zoals ik over schrijven was gaan denken. Het lukt je toch niet.
Een halve marathon (21,1 kilometer) klonk ondoenlijk en was daarmee het idiote doel bij uitstek. En misschien, heel misschien, zou de ervaring van het ‘iets behalen’ doorechoën in mijn schrijven. Zou ik misschien wel ooit iets afmaken. Woorden op papier krijgen. Maar daarvoor moest ik allereerst meters maken.

Fake It Till You Become It

Vanaf dat moment vlóóg ik de weg op en trainde ik met de vastberadenheid die onvermijdelijk is als je jezelf een halve marathon hebt opgelegd. Ha. Nee. Ik kreeg het ineens héél druk met werk en ik begon voor het gemak maar weer met roken. Om te voorkomen dat ik mijn training nog verder voor me uit zou schuiven, schreef ik me in voor de Utrechtse Singelloop (tien kilometer) in oktober dat jaar; dan had ik in elk geval een tussendoel.
“Dat kun jij, want jij bent een felle,” zei een kennis. “Als jij iets wil, krijg je het ook voor elkaar.” Ik dacht aan alle keren dat ik, mijn hardloopschoenen al aan, iets anders was gaan doen. Bellen. Instagrammen. Een zak chips op de bank leegeten. De keer dat ik, opgewarmd en wel, in plaats van meteen naar buiten te gaan besloot dat ik eerst een hardloopschema ging ontwerpen in Excel en Google Agenda, met coretrainingdagen en yogadagen en rustdagen, verschillend in intensiviteit en lengte, en alle categorieën hun eigen kleurtje. Ik was er zo lang mee bezig dat ik me gauw weer om moest kleden om mijn afspraak van die middag te halen. Die dag rende ik niet. De daaropvolgende dagen ook niet.
Als ik iets voor elkaar kreeg, al was het onbedoeld, was het anderen voor de gek houden.

Maar mezelf hield ik niet voor de gek. Ik wist dat ik aan de bak moest en ik wist ook waarom. “Ik ben een doorzetter in woorden en een opgever in daden,” noteerde ik in die tijd in het verslag dat ik bijhield over mijn voortgang. “De afgelopen decennia heb ik al zoveel dromen en ideeën opgegeven – vanwege verlammende zelftwijfel of luiheid verpakt in een mooie cognitief-dissonante laag van ‘Als ik het echt wil dan zou ik het heus wel kunnen, hoor’. Nou, ik wil het. Ik wil 21 kilometer kunnen rennen en dat overleven.”

Fake it till you become it, had ik eerder gelezen in Roos Vonks Je Bent Wat Je Doet. Niet fake it till you make it, wat nog steeds een hoge bedriegerskwaliteit heeft, maar jezelf trainen in het zijn van wat je nog niet bent, net zolang totdat je het bent.
Heel leuk dat mensen mijn Facebookstatusupdates waardeerden en dachten dat ik sportief was, terwijl ik ergens op een yogamatje lag te doezelen, maar om echt te kunnen schrijven en om echt een halve marathon te kunnen lopen, moest ik echt aan de bak.